Als je in Italie zegt dat je pasta gaat eten, dan willen ze graag weten of je pasta fresca of pastasciutta bedoeld. De Nederlandse verzamelnaam ‘pasta’ is eigenlijk een afkorting van pastasciutta, waar men in Italie allerlei soorten deegwaren zoals spaghetti en maccheroni onder vallen. Pasta is in het Italiaans een algemener woord voor deeg, beslag en brij of smeersel, zoals het woord in Nederland ook wel wordt gebruikt. Sciutta is een verbuiging van ‘asciutto’, dat droog betekend. Vandaar de logische vraag van een Italiaan of je gedroogde pasta of verse pasta gaat eten. Het verschil tussen de twee is namelijk best groot en de twee zusjes worden dan ook voor verschillende recepten gebruikt.
Pastasciutta is de eigenlijke benaming voor hoe wij pasta in Nederland graag eten: gedroogde pasta die je ca. 10 minuten kookt en dan ruim in de saus serveert. Verse pasta wordt in Italië vaak geserveerd met slechts een klein beetje “dressing”, zoals een pesto of soms zelfs alleen met wat Parmezaanse kaas. Gevulde pasta (bijvoorbeeld ravioli) en lasagne zijn ook meestal lekkerder van verse pastavellen.
Italianen vinden trouwens ook de verschillende vormpjes van pastasciutta zeer belangrijk. Ragu (rode saus) eet je bijvoorbeeld met brede pappardelle of tagliatelle zodat de saus goed kan hechten en je niet een bord saus overhoudt aan het einde van de maaltijd. Amatriciana moet met bucatini, zalmsaus hoort bij penne, etc. Een goed kookboek herken je dus aan tips met welke pasta je een bepaald recept kan eten. Vers of droog? Welk vormpje? “Ik heb zin in pasta” is vanaf nu dus niet meer genoeg informatie voor de Italiaanse hobbykok!